Autoverlichting is essentieel voor zichtbaarheid en veiligheid in het verkeer. Er bestaan verschillende soorten verlichting op een auto, elk met een eigen functie. Veel bestuurders gebruiken ze dagelijks, maar weten niet precies waarvoor ze dienen. Tijd om dat eens duidelijk op een rijtje te zetten.
1. Dimlicht
Dit is de standaardverlichting waarmee je rijdt zodra het begint te schemeren of donker wordt. Dimlicht is verplicht bij slecht zicht en wordt het vaakst gebruikt. Ook overdag mag je het gebruiken bij regen of mist.
2. Grootlicht
Grootlicht verlicht de weg over een langere afstand. Het is handig op donkere, verlaten wegen. Grootlicht mag alleen gebruikt worden wanneer je geen tegenliggers hebt, want het kan anderen verblinden. Vergeet dus niet op tijd terug te schakelen naar dimlicht.
3. Stadslicht (standlicht)
Stadslicht is zwakke verlichting die vroeger in de stad werd gebruikt. Tegenwoordig is het vooral bedoeld om je auto zichtbaar te maken als je stilstaat in het donker. Je mag er niet mee rijden in het donker.
4. Mistlicht (voor en achter)
Mistvoorlicht gebruik je bij zeer dichte mist of hevige sneeuwval. Mistachterlicht is feller en mag alleen aan als het zicht minder is dan 50 meter. Gebruik het nooit bij regen, want het verblindt.
5. Dagrijverlichting
Deze lichten gaan automatisch aan bij het starten van de motor. Ze zijn bedoeld om overdag beter gezien te worden. Ze vervangen dimlicht echter niet in het donker.
6. Richtingaanwijzers, remlichten en achteruitrijlichten
Ook belangrijk voor communicatie met andere weggebruikers. Werkt iets niet? Dan moet je dat snel laten repareren.
Correct gebruik van verlichting voorkomt ongelukken en vergroot je veiligheid. Zorg er dus voor dat je weet welk licht je wanneer gebruikt.
Geef een reactie